Versterking oude boskernen in de Moft

Auteur: Jasper Jan de Konink – Werkgroep flora en fauna
De Moft bestaat voor het grootste deel uit bos dat ten behoeve van houtproductie is aangelegd. Verspreid in de Moft liggen een aantal oude boskernen, zogeheten spaartelgbossen. Bossen die zijn ontstaan uit voormalig hakhout, waar 1 stam is behouden (spaartelg) om door te groeien. Deze boskernen zijn bijzonder waardevol omdat de bodem lang onberoerd is geweest. Daardoor kan een rijke bodemflora en -fauna ontstaan.
Land van Peelen maakt zich hard voor het behoud en versterken van deze oude boskernen. Dat is overigens een doelstelling die is vastgelegd in het Natura2000 beleid. Om te kunnen nadenken over de toekomst van de oude boskernen is eerst meer inzicht nodig in een aantal aspecten
– Huidige ecologische kwaliteit
– Staat van de verbindingen tussen de boskernen
– Gewenste beheermaatregelen
– Mogelijkheden om de boskernen te verbinden

Een studentengroep van Van Hall Larenstein heeft hier op verzoek van Land van Peelen onderzoek naar gedaan. Zij hebben zich wel omwille van de tijd wel moeten beperken tot 2 van de circa 7 oude boskernen (zie onderstaande kaart, rood omlijnd zijn de oude boskernen. Bron: Groen erfgoed kaart).
In dit artikel ga ik in op de belangrijkste bevindingen en aanbevelingen uit het rapport. Het rapport zelf is online beschikbaar op onze site.

De noordelijke boskern is in relatief goede staat en heeft zich zelfs uitgebreid. De zuidelijke boskern is in minder goede staat, omdat er douglassparren aangeplant zijn en ook door de verstorende aanwezigheid van Amerikaanse eik.

Links: Eiken-Berkenbos in noordelijke boskern – Recht: Douglassparren in zuidelijke boskern

Uit het onderzoek blijkt dat de noordelijke boskern potentie heeft zich nog verder uitbreiden bij gericht beheer aan de westkant. De zuidelijke kern vraagt meer aandacht. Verwijdering van douglasspar zou kansen bieden, mits tegelijkertijd wordt voorkomen dat de Amerikaanse eik de inlandse eik en berk verdringt.
Uit het onderzoek is gebleken dat er goede mogelijkheden zijn om de boskernen met elkaar te verbinden. Dat kan zowel via oostelijke als westelijke route. Maar de westelijke is als de meest kansrijke gezien, met name door de aanwezigheid van voldoende habitatbomen (zoals zomereik, wintereik, berk) en dood hout (belangrijk voor insecten en schimmels). Door specifieke beheermaatregelen kan deze verbinding worden versterkt door verhoging van het aantal habitatbomen en de hoeveelheid dood hout.

Verbinding westelijke route: gele stippen – habitatbomen en zwarte stippen – dood hout

Praktische bezwaren zijn er wel. Want de verbinding van de noordelijke boskern (in eigendom en beheer gemeente Ede) met de zuidelijke boskern (Staatsbosbeheer) zou verlopen via eigendom van meerdere particulieren. Een verbinding kan alleen tot stand komen als de terreineigenaren in overleg treden en hier gezamenlijke stappen in ondernemen. Land van Peelen is geen eigenaar in dit gebied, maar zou katalysator kunnen zijn om terreineigenaren hierover in gesprek te kunnen laten komen.

Vervolgonderzoek?
Op de Moft liggen nog meer oude boskernen en het is nuttig om ook die in het onderzoek te betrekken. Daarnaast is de kwaliteit van de bodem in boskernen en de verbindingen een aandachtspunt, met name door de te grote stikstofdepositie. Daar zou gericht bodemonderzoek uitkomst kunnen bieden.