Gletsjer landschap
Het glooiende landschap is een stuwplateau met daarin erosiegeulen en droogdalen (zalmroze op onderstaande kaart). Binnen de blauwe stippellijn liggen de restanten van de raatakkers, helemaal in het noordoosten van het gebied. De gele stippen geven twee archeologische vindplaatsen weer (ons onbekend wat daar gevonden is). De rode lijnen zijn wallen (De lange wal die van NW naar ZO loopt, gaat verder als wal en niet als karrenspoor). De rode stippellijnen zijn karrensporen volgens CHW. Ze vallen deels samen met oudere wegen en paden.
wisselend land gebruik
Het gebied was vrijwel helemaal eigendom van de overheid en beheerd door de Provincie Gelderland: domeingrond. Van oorsprong stonden er hakhoutbossen die dienden als leverancier voor brandhout. In 1832 was daar door roofbouw, slecht onderhoud en illegale kap door de boeren weinig meer van over. Het was tussen 1843 en ongeveer 1847 omgevormd tot bos. Waarschijnlijk waren daar dennen gezaaid en in eigen beheer van de buurschap. In 1872 was vrijwel het hele blok op deze manier toch begroeid geraakt met dennenbos. In 1890, dat is ongeveer 45 jaar na de eerste bosontginning, is het dennenbos gedeeltelijk gekapt. In 1914 zijn er boswegen aangelegd en is het hele gebied tot aan de Oostbreukelderweg weer begroeid met naaldhout.
Dat bos groeide door tot het tussen 1926 en 1930 bijna helemaal wordt gekapt. Een enorme vlakte die liep van de Dikkenbergweg tot aan de Oostbreukelderweg en van de westkant van Land van Peelen tot aan de Mosweg. Zo’n 25 jaar later in 1954, is de Bennekomse Heide weer deels dichtgelopen met dennen. Het zuidelijke deel, dat we nu kennen als het Land van Peelen heeft dan een agrarische bestemming gekregen. Pas rond die tijd is het in de huidige vorm te herkennen.